Bijna twee jaar werkt Baltus van Laatum nu op de democratische school Life in  Landsmeer. Daar treft hij een leerling, Leon, die al op drie basisscholen heeft gezeten  en met wie het elke keer mis ging. Hij heeft moeite met rustig blijven zitten, praat  door de lessen heen of loopt de klas uit. Baltus gaat met hem aan de slag: samen gaan  ze natuurkundige proefjes doen. 

Bijna twee jaar ben ik nu verbonden aan de democratische school Life in Landsmeer. Daar geef ik op donderdagochtend de vakken natuurkunde, scheikunde  en wiskunde. Democratisch onderwijs kenmerkt zich doordat de school een gemeenschap vormt op basis van  gelijkheid en respect en de leerlingen vooral zelfsturend  leren (zie Wikipedia voor meer informatie) 

Life is een school van ongeveer 50 leerlingen in de leeftijd van 6 t/m 21 jaar oud. De school wordt gefinancierd door giften van ouders. Een groot aantal ouders en  leerlingen kiest bewust voor deze vorm van onderwijs.  Een andere groep leerlingen meldt zich aan omdat ze zijn vastgelopen in het reguliere onderwijs. Ze zijn hoogbegaafd, hoogsensitief of er waren andere redenen  waarom het mis liep in het reguliere onderwijs. Sommigen blijven enige tijd en gaan dan  terug naar het regulier onderwijs. Anderen blijven en gaan voor het staatsexamen. 

Kennismaking met Leon

Een van die leerlingen is Leon (zijn echte naam is anders, BvL), die begin groep acht bij ons  kwam. Hij had al op drie verschillende basisscholen gezeten en elke keer ging het mis. Op  een van de eerste dagen bij ons raak ik met hem in gesprek, Hij vertelt hoe in een klas van 30 de lerares radeloos van hem werd en zichzelf verloor. Leon lijkt zich van geen kwaad  bewust. Hij vertelt dat hij moeite had met blijven  zitten en het maken van precies die opgaven die hem worden opgedragen. Wanneer ik  later met een groepje leerlingen eenvoudige natuurkundeproefjes doe, komt hij erbij  zitten. Tijdens de les praat hij er doorheen en loopt hij de klas uit. Ook zijn telefoon kan hij  moeilijk wegleggen. Het is niet heel storend en we laten hem begaan. Hij blijft naar mijn  lessen komen. 

Aan het begin van de schooldag komt hij al naar me toe met de vraag of we vandaag weer  proefjes gaan doen. Later in het jaar, wanneer we zien dat hij rustiger wordt en ook minder  conflictjes met anderen heeft, komt hij samen met een nieuwe leerling naar mijn les. We  bespreken het onderwerp elektriciteit. We gaan het verschil tussen een serie- en  parallelschakeling onderzoeken. We bouwen de schakelingen op de applicatie Phet van de  University of Colorado. Op die applicatie kan je goed zien wat er gebeurt wanneer de  lampjes in de schakelingen aan gaan. Leon maakt in een schriftje driftig aantekeningen. Hij  doet heel goed mee en werkt heel hard, want hij wil alles goed opschrijven. Hij vraagt om  bevestiging. Ik vraag de jongens thuis verder te gaan met het onderzoek.

De volgende week komt Leon me, nog voordat ik de school binnen ben gelopen, tegemoet  lopen. Of we vandaag weer proefjes gaan doen en verder gaan met de elektrische  schakelingen. De nieuwe jongen is er niet bij en ik geef Leon privé-les. Zijn schrift met al  zijn aantekeningen is hij kwijt en hij weet ook niet meer hoe het precies zit. Leon is heel  onrustig en ongeconcentreerd. Wanneer hij voor de les in de groepsruimte met me in  gesprek gaat, zit hij continu op zijn telefoon. De zinnen die hij wil uitspreken maakt hij niet  af, omdat zijn blik en aandacht nog voor het eind van de zin naar zijn telefoon of de  omgeving gaan. Continu beweegt zijn blik van de telefoon naar mij en zijn omgeving. Ik  wijs hem daarop en zeg hem dat hij nu met mij in gesprek is en zich dan niet moet laten  afleiden door andere dingen. Hij wil wel maar vindt het moeilijk. Ook in de les, wanneer hij  voor het bord vertelt over het verschil tussen serie- en parallelschakeling, gaat zijn  aandacht van zijn verhaal naar alles wat erom hem heen gebeurt. 

Fout?

Wanneer hij iets in zijn schrift opschrijft, zegt hij dat hij dom is en het fout doet en dan  scheurt hij de bladzijde uit zijn schrift en begint hij opnieuw. Ik vraag me af wat voor  zelfbeeld hij heeft. Ook wanneer we samen op de applicatie de serie- en parallelschakeling  bouwen, vindt Leon dat het continu fout gaat en begint hij opnieuw. Ik zeg hem dat hij niet aldoor opnieuw moet beginnen en het niet fout doet. Ik zeg hem rustig te blijven en help  hem op weg en zeg hem dan rustig verder te gaan. Het maakt hem dan rustig en ik zie hem  gapen. Ik zie een jongen die veel spanning heeft en vraag me af wat hij nu eigenlijk leert en  of zijn antwoorden sociaal-wenselijke antwoorden zijn of voortkomen uit een  nieuwsgierigheid en de wil om de werking van een schakelingen te doorgronden? 

Hier heb ik alle tijd

Ik overleg met collega’s en vraag naar hun ervaringen . Er is herkenning. Ook  zij vragen zich af of hij leert terwijl hij zo graag wil. Een collega complimenteert mij met  mijn geduld om Leon steeds weer bij de les te houden en terug te brengen naar waar hij  mee bezig is. Het doet me denken aan mijn werk in het reguliere onderwijs, waar ik een  programma moet afwerken binnen een vastgestelde tijd. Zou ik daar ook mijn geduld  kunnen bewaren? Hier heb ik alle tijd. Leon en wat hij nodig heeft zijn hier belangrijk. Maar  wat heeft Leon eigenlijk nodig? Is dat niet zijn (on)bewuste belemmerende gedachten  loslaten, zodat hij tot een zodanige rust en ontspanning kan komen dat hij iets kan  opnemen en leren? Rust om dat wat hij leest, hoort of ziet tot hem door te laten dringen en  het geleerde te laten beklijven? 

In de les natuurkunde die daarop volgt, lijkt er een grotere verbondenheid te zijn tussen  ons. Alsof we elkaar beter begrijpen. Wanneer ik met hem in gesprek ga over  zwaartekracht en zwaartepunt lijkt hij niet meer te stoppen. Alles wil hij weten over het  zwaartepunt. Dat elk voorwerp met een massa een zwaartepunt heeft, lijkt hem te  intrigeren. Hij blijft er maar over doorgaan. Wanneer ik hem vertel dat een zwaartepunt  een denkbeeldig punt is dat een hulpmiddel is om vast te stellen waar de zwaartekracht op  het voorwerp aangrijpt, lijkt dat niet tot hem door te dringen. Leon lijkt vol te zijn van het  zwaartepunt waarmee we die les voor die week eindigen.

Na een tijdje bespreek ik dit artikel met Leon. Ik lees het voor. Hij kan zich vinden in het  stukje en geeft toestemming om het op te sturen, net als zijn ouders. Later die dag laat hij weten dat het woord concentratie nog in het stukje moet. Wanneer ik  vraag wat hij daarmee bedoelt geeft hij aan dat hij moeite heeft met concentreren.