`Wij willen gamen, wij willen gamen´. Een groepje studenten staat roepend voor het raam van de kringenkamer. ´Wij willen gamen, wij willen gamen’. Een demonstratie. Wonderlijk, hoe wat zich afspeelt in de samenleving op kleinschaliger niveau binnen de school plaatsvindt. Wat is er aan de hand?

Terugblik

Aanleiding is een afspraak die is gemaakt in de schoolkring. Gamen is een terugkerend onderwerp van gesprek binnen DSA, met ouders, binnen gezinnen en tussen studenten onderling. Ditmaal kwam het voorstel vanuit studenten. 

Kinderen die nieuw zijn op school vinden het heerlijk om hiervoor zelf te mogen kiezen. Leeftijdsgenoten die hier al langer zijn vervelen zich. `We willen met zijn allen buiten spelen, maar ze willen niet mee´. Een van hen deed bracht een voorstel naar de schoolkring: een afspraak maken over gamen, zodat er meer tijd is om met elkaar te spelen.

Op de dag van de bespreking was de schoolkring gevuld met jonge studenten, die met elkaar een afspraak willen maken. De voorzitter laat ieder zijn of haar zegje doen en herhaalt zo nodig wat er gezegd is. Dit komt meermalen voor, maar hij doet het met engelengeduld. Nadat iedereen gehoord is, komt er een voorstel. ‘s Morgens tot aan de mededelingen en na drie uur ‘s middags kan er worden gegamed. Daartussen is er tijd om samen te spelen of lessen te volgen. Deze afspraak geldt voor studenten onder de 12. Alle aanwezigen zijn consent.

‘Ik moet met mijn moeder afspreken, dat ik er om 8 uur wil zijn. Dan kan ik zo lang mogelijk gamen’. ‘He, nu kunnen we eindelijk een keer tikkertje spelen, dat is veel leuker met zijn allen’. De reacties zijn positief, de praktijk blijkt tegen te vallen. Een week later hangt het bord vol moties met de vraag om uitzonderingen op de nieuwe afspraak. 

Het wordt opnieuw een lange schoolkring, met veel geduld van de voorzitter. De afspraak wordt aangepast: ‘s middags kan vanaf half drie gegamed worden.

Het is niet eerlijk!

Een 11-jarige student is boos over de gemaakte afspraak. ‘Als ik het niet mag, mogen anderen het ook niet. Ik ga een motie schrijven dat niemand tussen tien en half drie mag gamen’. We raken in gesprek. ‘Ik snap ergens wel, dat het onrechtvaardig voelt, maar is het niet een beetje gek? Iedereen mocht zelf beslissen, jullie wilden een afspraak en nu moet die gaan gelden voor iedereen?’ Hij laat de woorden even op zich inwerken. Ja dat klinkt wel logisch. Hij verfrommelt de motie en loopt weg. ‘En toch ben ik het er niet mee eens!’ We spreken af er later op terug te komen. Wat wil hij echt, zodat we toch met een nieuw voorstel kunnen komen.

Twee andere jongens zijn ook niet blij. Hun vriend van 12 is aan het gamen, het regent buiten dus eigenlijk willen zij nu ook gamen. Even later komen ze terug. ‘Er is toch schoolkring om 13:00 uur. Dan maken we nu een voorstel. Afspraak is dat de motie een dag van tevoren bekend is, zodat iedereen weet wat er besproken wordt. Ze gaan naar de voorzitter: kunnen we toch nog een motie indienen? De voorzitter geeft aan, dat daar nu geen ruimte voor is. Er staan andere dingen op de agenda en er is al 2x erg veel tijd in gestoken.

Protesteren is lekkerder

Ze gaan protesteren voor de ramen van de schoolkring. Dat ze wel een voorstel voor de volgende schoolkring mogen maken, komt niet binnen. Ze willen verandering. Nu!

Vanwege de lockdown is hierop nog een vervolg gekomen. Als de school weer van start gaat, zitten ze weer lekker achter hun spel. Een nieuw voorstel maken? Nee hoor, we doen het gewoon toch. En protesteren is lekkerder!