Het is heerlijk weer vandaag. Als ik aankom bij DSA staat het buitenspeelgoed al voor de deur. Iedereen is lekker bezig met de voorbereiding op de dag. Mijn eerste klus is een afspraak met Nicolas. Hij is student pedagogiek en doet zijn afstudeeropdracht bij DSA Samen zitten we lekker te brainstormen over invalshoeken die hij kan kiezen en literatuur die kan bijdragen. Boeiend!

Om kwart voor tien schrik ik op. De boerderij! Het is tijd om te vertrekken! Ik rond het gesprek af om mijn clubje bij elkaar te sprokkelen. Twee van hen zijn lekker aan het spelen. Gaan jullie mee? ‘Nee, vandaag niet’, beslist één van hen. Oké, dat past binnen de afspraak die hij gemaakt heeft. De ander ruimt op waar ze mee bezig was.

‘Mogen wij ook mee?’ Dat is goed, aanhaken kan is ook een optie. Ze loopt naar buiten om haar vriendin te halen. Die wil wel mee, maar eerst nog even een boterham. Buiten staat de rest van het groepje lekker te kletsen in de zon. ‘We wachten op jou’. Top dat ze al klaar staan!

Ik schrijf alle namen op de intekenlijst en neem degenen die nog binnen zijn mee naar buiten. Het groepje buiten bedenkt ineens dat ze ook nog wat willen eten en naar de wc moeten. Zij mogen zelfstandig naar de boerderij. Ik spreek af, dat ik met de jongsten alvast ga lopen, zij halen ons wel in. Inmiddels is het al kwart over tien. We zijn laat!

Ik probeer tempo te maken, maar dat zit er niet in vandaag. Gezellig met elkaar kletsend over van alles en nog wat wandelen ze achter me aan.

Om half elf gaan de vaste medewerkers op de boerderij koffie drinken. Voor die tijd krijgen wij altijd instructie en kunnen lekker onze gang gaan. Dat gaat vandaag niet lukken. We zijn te laat! De spanning in mij bouwt zich op. Kan het niet wat sneller? Komen de anderen er al aan?

‘Laat het gaan. We zijn onderweg, alles op zijn tijd, geniet van het mooie weer’, probeer ik mezelf uit de onrust te leiden.

‘Nee. We moeten op tijd zijn. Zij moeten opschieten. Jij moet ze aansporen. Jij bent verantwoordelijk. Er moet gewerkt worden. Je moet je afspraken nakomen. Wat moet er van ze terechtkomen, als je geen eisen aan ze stelt? Doe iets!’

Hoe meer van deze gedachten door mijn hoofd spoken, hoe meer mijn onrust stijgt. Mijn gedachten, mijn onrust. De anderen genieten van de wandeling, het weer en elkaar. Op de boerderij aangekomen loop ik naar de kantine. Ik loop naar boer Benno. ‘Sorry dat we laat zijn’.

Benno lacht. ‘He, goedemorgen. Ga lekker zitten. Jullie zijn er, daar gaat het toch om? Alles gaat, zoals het gaat’.

‘Ja, ik weet dat je er zo over denkt. Maar ja, ik heb vijftig jaar anders geleerd. Op sommige momenten is het moeilijk dat los te laten’, verzucht ik. ‘Nou, laat het maar lekker los. Hier doen we het zo. Marja kan vertellen wat jullie vandaag kunnen doen. Ga er lekker van genieten’. Wat een verademing. Nu lukt het me wel, deze gedachten los te laten. Ik verzamel mijn groepje en loop naar de tuin.

We zetten plantjes in de grond, bonen en bietjes. Dat is zo gebeurd. ‘We kunnen goed als team samenwerken’. We gaan even bij de biggetjes kijken. Terug in de tuin, blijkt Marja nog in gesprek met een groep medewerkers van de tuin en de winkel. Ze maken afspraken over de oogst, mensen met een groente-abonnement en de winkel.  Er komt nog heel wat bij kijken.

Ik ben geïnteresseerd, luister even mee. De jongsten spelen in het gras, plukken bloemen. De oudsten studeren een liedje in. Voor de musical? Nee, dat niet. Wil je ons filmen? Dan kunnen we het zien. Ja, dat kan. Er is te weinig tijd voor nog een klusje. De oudsten gaan vast vooruit, ik loop met de jongsten terug. Op ons gemakje, zij plukken bloemen, ik maak foto’s er is zelfs nog tijd om even aan de waterkant te zitten. Wat een heerlijke, rustige dag!